Algemeen > Doelstellingen

Een kerkfabriek is een openbare instelling die de materiële middelen beheert, nodig voor de uitoefening van de eredienst in de parochie. De kerkfabrieken zijn onderworpen aan het gezag van de kerkelijke overheid en aan dat van de burgerlijke overheid. Het beheer van de kerkfabriek wordt opgedragen aan de kerkraad.

 In april 2005 werden de kerkfabrieken in het Vlaamse Gewest opnieuw samengesteld, het gevolg van een nieuw decreet „betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten". Het decreet, op 5 mei 2004 gestemd door het Vlaams Parlement, hervormde het vertrouwde systeem van de kerkfabrieken.

 Dat systeem hadden we te danken aan Napoleon I, waarbij de term fabriek verwijst naar de bouw van een kerk (en bij uitbreiding naar het onderhoud evenals de kas waaruit voor beide moet geput). In 1809 vaardigde de Franse keizer een decreet uit dat het beheer van de parochiekerken moest regelen. Tien jaar voorheen hadden revolutionairen immers zowat alle kerkelijke eigendommen genaast, verkocht of een andere bestemming gegeven, waardoor bisdommen, parochies en kloosters in één klap hun inkomen hadden verloren. Het concordaat uit 1801 (26 messidor van het jaar IX) tussen Napoleon, toen nog Eerste Consul, en paus Pius VII had al een regeling voorzien die dit verlies moest goedmaken. Het onafhankelijke België nam Napoleons concordaat over.



Voor de volledige uitleg over kerkfabrieken verwijzen we naar KERKNET.